Hoe kun je een perfectionist helpen? 

Het tegenovergestelde is ook een uitdaging

Op de middelbare school vind je veel leerlingen de kantjes er vanaf lopen. Meestal zien zij (nog) niet in waarom de opleiding überhaupt nut heeft en vinden ze dat ze wel betere dingen te doen hebben. Dat is lastig, niet alleen voor de leerling. Ook voor de ouders en de docenten ligt hier een uitdaging.

Maar het kan ook anders, want als het omgekeerde het geval is, heb je net zo goed een uitdaging.

Er zijn namelijk ook best veel leerlingen die het tegenovergestelde doen, die vinden dat zij nooit genoeg gedaan hebben. Zij zijn ontevreden met cijfers waar anderen blij mee zouden zijn en zijn veeleisend naar zichzelf en naar hun omgeving. Lastig voor de ouders, want die zien dat hun kind steeds minder plezier heeft. Soms lastig voor de leraren op school, omdat deze leerlingen het zó precies willen doen, dat ze vinden nooit genoeg informatie te hebben en dus aandacht en tijd vragen die eigenlijk beter naar andere leerlingen zou kunnen gaan.

Deze groep leerlingen, die niet snel tevreden zijn over zichzelf, dat zouden zomaar eens perfectionisten kunnen zijn.

Een perfectionist herkennen

Je kunt als yogadocent een perfectionist bijvoorbeeld herkennen aan:

  1. altijd antwoord willen geven, maar nooit een antwoord gokken
  2. ‘gewenste antwoorden’ geven
  3. voert de houdingen heel precies uit, maar niet ontspannen
  4. wil vaak weten waar alles goed voor is

Hierbij is het belangrijk om op te merken dat perfectionisme zich bij elke persoon anders uit, bovenstaande punten zijn algemene herkenningspunten, maar gaan niet altijd op.

Kleine handreikingen, grote verschillen

Gelukkig kun je tijdens de (eindexamen-)yogales hulp bieden. Je kunt een perfectionist helpen door:

  1. te onderzoeken of zij zelf in de gaten hebben dat zij alles perfect willen doen
  2. tijdens oefeningen te benoemen dat een perfecte uitvoering niet bestaat (je kunt geen yoga-kampioen worden)
  3. te vragen welke gedachten er zijn tijdens de uitvoering van de houdingen
  4. met elkaar dezelfde oefening nog eens te doen, maar nu met een andere gedachte (bijvoorbeeld ‘ik heb hier geen zin in’ of ‘ik doe maar wat’)
  5. door er op een ontspannen manier wat humor tegenaan te gooien (bijvoorbeeld ‘als je niet bij je tenen kunt, dan ziet je leven er wel echt slecht uit’ of ‘als je dit kunt, nou, dan ziet je leven er zóveel beter uit!’)
  6. door inzicht te geven waar het belangrijk is om alles goed te doen (goed uitkijken voor je oversteekt) en wanneer het niet zo belangrijk is (het is geen ramp al maak je een foutje in de volgorde van de zonnegroet)
  7. de stelling voor te leggen ‘Ben je een persoon of ben je jouw prestaties?’
  8. te onderzoeken of het perfectionisme in alles zit of bijvoorbeeld alleen in de schoolprestaties, het kan al een enorme opluchting zijn om op één vlak de prestatiedrang iets te kunnen laten vieren en/of om te ontdekken dat er ook wat aandacht mag naar andere aspecten in het leven
  9. door de welbekende vraag ‘Is it my business, is it their business or is it Gods business?’ mee te geven zodat de leerling beter kan bepalen waar zij niets aan kunnen en / of hoeven veranderen (is het mijn verantwoording?)
  10. door in de groep te bespreken hoe anderen met dezelfde dingen omgaan, dit werkt vaak heel verhelderend (‘Hè, heb jij dat dan ook?’)

Kleine handreikingen kunnen grote verschillen betekenen.

Over de schrijver
Reactie plaatsen