Sanskriet woordenboek

Sanskriet woordenlijst

De lijst wordt regelmatig aangevuld. Zoals alles, altijd en iedereen is ook deze woordenlijst 'under construction'.

Adho = omlaag, naar beneden

Ang = delen

Anga = ledematen (lichaamsdelen)

Ardh of Ardha = half

Asana = houding / Asana betekent letterlijk: zitten, verblijven, aanhouden

Asht = acht

Baddha = gebonden, verbonden, geboeid

Bandha = slot, verbinding

Bhadra = vriend

Bhujang(a) = slang, serpent

Chandra = maan

Danda = staf, stok

Guru = mentor, gids, meester (letterlijk: hij die duisternis verdrijft)

Indra = heerser, koning

Janu = knie

Jathara = buik

Kandha = schouders

Matsya = vis

Mayura = pauw

Mrt = lijk ( zie : Mrtasana )

Mukha = gezicht

Mukta = vrij, bevrijdend

Namah = ik groet, ik eer, ik buig

Pada = voet, voeten

Parasita = gestrekt, uitgestrekt

Parivartana = draaien / Pariivrtta = gedraaid

Pawan = wind

Pincha = gevederd

Prasarita = lang, verlengde

Santi = vrede

Sarva = alle

Sava = lichaam ( zie : Savasana)

Setu = brug

Siddha = meester, perfect

Sirsa = hoofd

Stiti = staan

Sunyata = leeg, neutraal, zonder inhoud

Supta = liggen

Surya = zon

Svana = hond

Svasti = gunstig, goed

Tan = strekking

Urdhva = omhoog, naar boven

Ustra = kameel

Ut = intens, diep

Utthita = gestrekt

Vinyasa = stroom, stromend, flow

Vira = held

Vrksa = boom